Elk jaar laten alle warmtenetten in Nederland zien wat hun impact is op het milieu. Zo krijgt de overheid inzicht in hoe warmtenetten bijdragen aan de duurzaamheidsdoelen van ons land. Ook bij DEVO kijken we elk jaar naar de milieueffecten van onze energieproductie. Benieuwd hoe we het in 2024 hebben gedaan? Bekijk dan ons warmte-etiket onderaan dit artikel!
In 2024 waren er gemiddeld 2.105 woningen aangesloten op het warmtenet van DEVO. Voor deze woningen produceerden we in totaal 84.924 gigajoule (GJ) aan warmte. Eén GJ staat gelijk aan ongeveer 30 m³ gas. Een derde van de warmte die wij produceerden (33%) kwam uit duurzame bronnen. Dat is iets minder dan in 2023, toen was dat 39%. Hoe dat komt, lees je verderop in dit artikel.
Je kunt duurzaamheid ook meten aan de CO₂-uitstoot van het maken van warmte. Je kijkt dan bijvoorbeeld hoeveel kilo CO₂ vrijkomt per GJ warmte. Bij verwarming met een gewone gasketel is dat 58,5 kilo CO₂ per GJ. Bij DEVO was dat vorig jaar 41,24 kilo CO₂ per GJ. Met onze warmte stoot je dus veel minder CO₂ uit dan wanneer je met aardgas verwarmt.
In het energiehuis van DEVO maken we op verschillende manieren warmte. Op het warmte-etiket zie je drie bronnen terug: de WKO, de WKK en de gasketel. Hoe elke bron werkt, leggen we hieronder uit.
De WKO is de basis van ons systeem. WKO staat voor Warmte- en Koude Opslag. De warmtepompen in het energiehuis gebruiken warmte en kou uit de bodem. We hebben daarvoor aparte warme en koude bronnen. Bij het gebruik van deze energie komt geen CO₂ vrij. Dit is dus onze meest duurzame bron.
Voor warmte gebruiken we de warme bronnen. De temperatuur van het water uit de warme bronnen is zo’n 20°C graden. Onze warmtepompen maken hier vervolgens warmte van tot 80°C graden. Hiermee heeft het de juiste temperatuur voor het warmtenet. In 2024 kwam 40% van alle geleverde warmte van DEVO uit deze warmtepompen. Dit is minder dan in 2023 (toen: 47%).
De WKK is een gasmotor die warmte en stroom tegelijk maakt. Door gas te verbranden, komt warmte vrij waarmee we water verwarmen. Tegelijk wekt de WKK stroom op. Die stroom gebruiken we bijvoorbeeld voor de warmtepompen. Ook leveren stroom terug aan het elektriciteitsnet.
In 2024 kwam 48% van onze warmte uit de WKK. Dat is meer dan in 2023 (toen: 38%). Dat komt doordat er in de zomer van 2023 een grote revisie was aan de WKK. Hierdoor was de WKK twee maanden buiten bedrijf en konden wij deze niet inzetten. Afgelopen zomer was dit niet het geval en hebben wij de WKK weer ingezet zoals de jaren ervoor. Daarmee is het percentage warmte dat met de WKK is opgewekt vergelijkbaar met 2022 (toen: 47%).
In het energiehuis staan ook gasketels. Je kunt deze zien als grote cv-ketels. Ze zijn er om bij te springen als het erg koud is en er dus veel vraag naar warmte is. Ook zijn ze er als reserve, voor als de WKO of WKK even niet werkt. In 2024 is er minder warmte gemaakt met de gasketels dan in 2023: 12% in plaats van 15%. Dat kwam doordat we de WKK dit jaar meer hebben gebruikt.
Naast warmte leverden we in 2024 ook 24.664 GJ aan koeling. De koude komt uit de koude bronnen van onze WKO. We leveren het koude water aan de woningen zodra de topkoeling daar aan staat.
In de woning wordt het water warmer. En dat warme water komt weer bij ons terug. Wij slaan het dan op in de warme bronnen van de WKO.
De warme en koude bronnen vullen elkaar dus door het jaar heen aan. Want ook andersom werkt het zo: als we warmte maken, koelt het water weer af. Dat koude water pompen we terug in de koude bron, zodat we het later weer kunnen gebruiken voor koeling. Op deze manier houden we het systeem goed in evenwicht.
Met het warmte-etiket laten we zien hoe duurzaam we nu zijn. Ons doel is om elk jaar schoner en groener warmte te maken. Tegelijkertijd willen we warmte betaalbaar houden. Bij DEVO maken we dagelijks afwegingen om duurzaamheid en betaalbaarheid in balans te houden.
Een klein inkijkje in die afwegingen:
De WKK heeft een erg goed rendement. Deze verbruikt aardgas, maar produceert daarmee warmte én elektriciteit. Het is een stuk duurzamer dan de gasketels. En bovendien iets goedkoper dan de warmtepompen. De warmtepompen produceren de warmte juist weer op de meest duurzame manier. Alleen kunnen ze niet genoeg warmte produceren voor de hele wijk. We hebben dan ook de andere installaties nodig om genoeg warmte te leveren.
Het inzetten van de verschillende installaties is een samenspel tussen duurzaamheid, betaalbaarheid en technische haalbaarheid. Zo hebben we te maken met de rendementen en de inzetbeperkingen van de verschillende installaties. We hebben bovendien te maken met netcongestie. Hierdoor kunnen we de warmtepompen niet maximaal inzetten als de WKK uitgeschakeld staat. Met netbeheerder Liander praten we over oplossingen hiervoor. Zo kunnen we in de toekomst nog beter de balans vinden tussen duurzaamheid en betaalbaarheid.